HET RAS
GESCHIEDENIS
1980
De Australian Labradoodle- ras is een jong ras in ontwikkeling waarvan de 1ste generatie gecreëerd werd in de jaren 80, door een lid van de 'Royal Guide Dogs' (een training- en opleidingscentrum voor assistentiehonden) in Victoria, Australië. De bedoeling was om een ras tot stand te brengen dat allergie- en astma vriendelijk was met het temperament van een hulphond. De aanleiding voor dit bijzondere ontwerp was de vraag van een slechtziende vrouw die een geleidehond nodig had, èn die de allergieën van haar man niet zouden verergeren.
Van de 31 Labradoodles die bij Royal Guide Dogs gefokt werden, kwamen er maar liefst 29 door als geleidehonden ...
een onderscheiding van evenwijdige proporties voor een "nieuwe ras" dat sindsdien verder ontwikkeld werd.
Een Australische fokker gingen verder waar Conron was gestopt, zich realiserend dat er meer dan twee rassen nodig zouden zijn om een allergie- en astma-vriendelijke familiehond te creëren. Nog 4 andere rassen werden gedurende meerdere generaties toegediend. Met bepaalde eigenschappen verbeterden de Engelse en Amerikaanse Cocker Spaniel, de Curly Coated Retriever en de Irish Water Spaniel het nieuwe ras tot op het punt dat deze voldeed, en de naam 'Australische labradoodle' kreeg.
De Australische labradoodle werd met succes onthaald door mensen met allergieën en astma, en leverde fantastisch werk in zowel service als therapie. Fokkers wereldwijd importeerden- en investeerden om deze bijzondere lijnen in eigen land te kunnen verder te zetten, onder het oog van een stamboek organisatie zoals de WALA, ALAA en ALAEU. Over de gehele wereld vinden we ondertussen verschillende populaties van de Australian labradoodle.
Stamboeken zijn erop gericht om de voortdurende ontwikkeling van de Australian Labradoodle-lijnen te beschermen. Het is belangrijk voor u als pupkoper om de geregistreerde stambomen te onderzoeken van elke fokker van wie je een puppy wilt kopen op echtheid.
Raskenmerken
1) Voorkomen:
Uitnodigend, atletisch gracieus voorkomen met een compacte lichaambouw. De hond mag niet zwaar lijken, en geeft de indruk een lichtvoetige atleet te zijn.
Zijn vriendelijke temperament en intuïtieve karakter is een wezenlijk onderdeel van de hond en is onmiddelijk onmiskenbaar aanwezig.
2) Temperament:
De Australische labradoodle is een sociale hond, en weet met zijn nieuwsgierige, intelligente en lieve zachte blik het hart van mens- en dier te veroveren. Hij houdt ervan om te wandelen, pootje te baden, of om getraind te worden, eigenlijk alle activiteiten waarbij hij of zij betrokken mag zijn. De Australische labradoodle werd gecreëerd als een sociale intelligente familiehond, en is niet geschikt om lang alleen te blijven of om pertinent in de tuin te wonen.
3) Vacht:
Deze mag niet ruiven, en is in een zachte fleece textuur (vergelijk met 'mohair' van de angorageit) die recht valt of in een grote krul (wave vacht) of kleinere krulletjes spiraalvormig (curly vacht). De vacht mag absoluut niet hard zijn, of donzig, en zonder ondervacht (ondervacht is een ernstige fout). De vacht mag qua model maximum 10cm zijn en dient om de 6 à 8 weken getrimd te worden aangezien deze blijft groeien.
4) Beweging:
De Australische labradoodle heeft een moeiteloze, soepele en lichte gang.
5) Staart:
De staart moet de bovenbelijning van de rug volgen en mag vrolijk gedragen worden, met de voorkeur voor een sabelstaart.
6) Hoofd:
Het hoofdje moet goed maar niet overdreven ontwikkeld zijn, evenredig in verhouding met zijn lichaam. De voorhoofd moet korter lijken dan de schedel. De ogen moeten goed uit elkaar staan, met matig brede wenkbrauwen.De australische labradoodle heeft een grote vierkantige vlezige neus, en ronde of amandelvormige expressieve ogen. Zijn hals is goed geproportioneerd, mag matig lang zijn en loopt met een vleugje elegantie vloeiend over naar de schouder.
7) Oren:
Hoog tot middelhoog aangezette dunne oorlappen, goed bedekt met zacht haar.
Oortjes dienen af en toe schoongemaakt en geplukt te worden.
8) Voetjes:
Dikke en stevige voetzoolkussens.